News Update Employment & Pensions
1 april 2021
Signalen oneigenlijk gebruik
Minister Koolmees heeft onderzoek laten doen naar de werking van het concurrentiebeding in het arbeidsrecht. De aanleiding hiervoor was een door de Tweede Kamer aangenomen motie die is ingediend naar aanleiding van signalen dat werkgevers het concurrentiebeding steeds vaker gebruiken om werknemers aan zich te binden op een krappe arbeidsmarkt in plaats van om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Om deze reden is de regering verzocht om te onderzoeken op welke manier het gebruik van het concurrentiebeding tot het strikt noodzakelijke kan worden beperkt.
In de motie werd gevraagd om bij het onderzoek (i) een verbod voor een concurrentiebeding in bepaalde tijd contracten te overwegen. Sinds 2015 is de wetgeving voor concurrentiebedingen in bepaalde tijd contracten al aangescherpt. In principe mag er geen concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd staan, tenzij er sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De werkgever moet dat belang dan duidelijk motiveren in de arbeidsovereenkomst.
Het verbod van concurrentiebedingen in bepaalde tijd contracten komt overeen met het voorstel van de Commissie Borstlap. Deze gaat nog een stap verder en stelt voor om voor onbepaalde tijd contracten een motiveringsplicht voor een concurrentiebeding op te nemen (zoals nu al geldt bij de tijdelijke arbeidsovereenkomst).
Ook wordt in de motie gevraagd om (ii) te overwegen of bij contracten voor onbepaalde tijd de maximale duur en de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding kan worden beperkt en of (iii) een werkgever verplicht kan worden om een vergoeding te betalen indien hij werknemer aan het concurrentiebeding houdt.
Onderzoeksrapport
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat veel werkgevers een concurrentiebeding als standaardclausule in de arbeidsovereenkomst opnemen, dus ook voor werknemers die geen toegang hebben tot kennis en relaties die de concurrentiepositie van de werkgever kunnen schaden. Vaak wordt een duur van meer dan een jaar en meervoudige boetes opgenomen.
Verder blijkt dat het doel waarom een werkgever een concurrentiebeding opneemt, niet altijd duidelijk is voor de werknemer. Hoewel het oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding betreft, gebruikt één op de drie werkgevers het beding om moeilijk vervangbare, werknemers te binden.
Uit het onderzoek blijkt dat werkgevers tevreden zijn met het concurrentiebeding en dat er weinig steun is voor een verplichte maximumduur of compensatieregeling. Werkgevers die hervormingen steunen spreken zich vooral uit voor een motiveringsplicht voor concurrentiebedingen in contracten voor onbepaalde tijd.
Aanbevelingen
De onderzoekers bevelen aan om het concurrentiebeding een duidelijker profiel te geven door bijvoorbeeld hogere eisen te stellen aan de motivering of een vergoeding vast te leggen Een concurrentiebeding met een duidelijker profiel zou onder andere ook juridische procedures hierover minder onvoorspelbaar maken.
Minister Koolmees concludeert dat het onderzoeksrapport in combinatie met de aanbevelingen van de Commissie Borstlap aanleiding geven om het concurrentiebeding onder de loep te nemen. In de komende periode worden de eerdergenoemde onderzoeksvragen en de voorstellen van de Commissie Borstlap nader uitgewerkt. Uiterlijk eind 2021 zal de Minister de Kamer informeren over de mogelijke beleidsopties.
Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.