Preconsultatie modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel

EU vaardigt veertiende sanctiepakket inzake Rusland uit

5 juli 2024

Recent deden zich belangrijke nieuwe ontwikkelingen voor op het gebied van de EU-sancties tegen Rusland en Belarus. Verder publiceerde Frank Mattheijer onlangs over de begrenzing van aansprakelijkheid van EU-partijen voor sanctieovertredingen. Dit kan een belangrijke rol gaan spelen in de Nederlandse sanctiezaken die al in behandeling zijn en nog verwacht worden.

Veertiende sanctiepakket Rusland

Vorige week vaardigde de EU het veertiende sanctiepakket inzake Rusland uit. Dit pakket introduceert een nieuwe verplichting voor EU-ondernemingen die een meerderheidsbelang hebben in een entiteit die is gevestigd buiten de EU, zoals een Russische dochtervennootschap. EU-ondernemingen moeten voortaan 'alles in het werk stellen' om ervoor te zorgen dat de betreffende entiteit niet deelneemt aan activiteiten die de EU-sancties tegen Rusland ondermijnen. Volgens de toelichting houdt dit in dat alle acties worden ondernomen die geschikt en noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de EU-sancties worden ondermijnd. Wat daarmee wordt bedoeld, wordt niet heel concreet gemaakt. Het kan bijvoorbeeld gaan om "passende beleidsmaatregelen, controles en procedures om risico’s doeltreffend te beperken en te beheren, rekening houdend met factoren zoals het derde land van vestiging, de bedrijfssector en het soort activiteit" van de buiten de EU gevestigde entiteit. Wel wordt aangegeven dat alleen "acties die voor de EU-partij haalbaar zijn gezien de aard, de omvang en de relevante feitelijke omstandigheden" vereist zijn. Daarbij speelt onder meer een rol in hoeverre de EU-partij daadwerkelijke zeggenschap heeft over de entiteit. Er is op dit moment nog geen nadere guidance beschikbaar waarin concreter invulling wordt gegeven aan deze verplichting. EU-ondernemingen met deelnemingen in met name Rusland moeten dus in grote mate zelf beoordelen of zij al voldoende maatregelen treffen om te kunnen vaststellen dat zij 'alles in het werk stellen' om overtredingen door de deelneming te voorkomen. 

Naast de introductie van bovenstaande verplichting, bevat het veertiende sanctiepakket enkele nieuwe maatregelen en aanpassingen van bestaande maatregelen. Dit betreft onder meer een aanpassing van de al bestaande verplichting om bij de uitvoer van gevoelige goederen aan de meeste landen buiten de EU een clausule op te nemen die doorvoer naar Rusland verbiedt. Ook verlengt het veertiende sanctiepakket de deadline voor enkele uitzonderingen en ontheffingsmogelijkheden. Dit betreft onder meer de ontheffingsmogelijkheden die kunnen bestaan om transacties aan te gaan met Russische partijen die normaliter verboden zijn. Ook de uitzondering die het tijdelijk mogelijk maakt om in groepsverband bepaalde diensten te verlenen aan Russische deelnemingen is verlengd tot 30 september 2024. 

Uitbreiding EU-sancties Belarus

Kort na het veertiende sanctiepakket tegen Rusland volgde een aanmerkelijke uitbreiding van de EU-sancties tegen Belarus, die deels vergelijkbaar zijn met de al bestaande Rusland sancties. Dit betreft onder meer diverse nieuwe exportverboden en een verbod op diverse vormen van zakelijke dienstverlening. 

Artikel Frank Mattheijer over begrenzing aansprakelijkheid sanctieovertredingen

In Nederland worden EU-sancties exclusief gehandhaafd via het strafrecht. Die handhaving heeft een behoorlijke vlucht genomen na de Russische invasie van Oekraïne, zoals omschreven in een eerder artikel. In het Nederlandse strafrecht geldt het uitgangspunt dat een verdachte ook strafbaar is als die niet wist dat een handeling verboden was. Ook kan een verdachte in principe worden vervolgd als die dacht dat de handeling was toegestaan, maar dat later niet blijkt te kloppen. Alleen in de specifieke situatie waarin een verdachte afging op een advies van een onafhankelijk specialist kan er ruimte zijn voor een beroep op zogenoemde rechtsdwaling en gaat de verdachte mogelijk vrijuit. 

In een recent artikel in het Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming betoogt Frank Mattheijer dat deze uitgangspunten niet zonder meer van toepassing zijn op de strafrechtelijke handhaving van EU-sancties in Nederland. De meeste EU-sanctieverordeningen bevatten namelijk een bijzondere niet-aansprakelijkheidsclausule die de lat voor aansprakelijkheid hoger legt dan de Nederlandse lat. Deze clausule houdt in dat geen aansprakelijkheid mag volgen als een verdachte niet wist en geen gegronde reden had om te vermoeden dat hij EU-sancties overtrad. Frank betoogt in zijn artikel dat deze bepaling met name een rol kan spelen als een onderneming is afgegaan op guidance van bijvoorbeeld de Europese Commissie of Nederlandse autoriteiten, maar later toch wordt vervolgd. In die situatie is de hoge lat voor rechtsdwaling mogelijk niet gehaald, mede omdat deze guidance formeel niet bindend is. Maar vermoedelijk kan dan wel een beroep worden gedaan op de niet-aansprakelijkheidsbepaling en kan de onderneming alsnog ontsnappen aan strafbaarheid. Het grote aantal sanctiezaken dat in het verschiet ligt en de grote onzekerheden die in de praktijk bestaan over de uitleg van EU-sancties, maakt dat deze clausule in de praktijk een belangrijke rol kan gaan vervullen. Niet-aansprakelijkheidsclausules zouden daarmee ook een indirecte stimulans kunnen zijn voor zowel Europese als Nederlandse instanties om meer duidelijkheid te verschaffen over de vele vragen die in de praktijk nog bestaan over de uitleg van EU-sancties.

 

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner
Marianne Bloos

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Of Counsel

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel