Instrumenteel gebruik van het recht van erfpacht in het kader van circulair bouwen
5 maart 2019
5 maart 2019
Is het mogelijk in het kader van circulair bouwen een recht van erfpacht te vestigen ten behoeve van een gevelleverancier, waarbij het genot van de erfpachter beperkt is tot dat van de gevel? Deze vraag staat centraal in het artikel van Pernille van der Plank en Dolf de Jong, dat onlangs verscheen in het WPNR.
Waarom zou een gevelleverancier dat willen? Een belangrijk aspect van circulair bouwen is dat de leverancier gerechtigd blijft tot hetgeen hij aanbrengt (in dit geval de gevel), zodat hij aan het eind van de levensduur de zaak weer terug kan nemen en de grondstoffen kan hergebruiken. Zaken die aangebracht worden in of aan een gebouw, worden naar huidig recht echter veelal nagetrokken door het gebouw. Natrekking kan doorbroken worden door het vestigen van een opstalrecht, maar hiervoor geldt een belangrijke beperking: datgene waarvoor het opstalrecht wordt gevestigd, dient 'voldoende zelfstandig' te zijn. En onduidelijkheid bestaat over wanneer dat het geval is. Wat betreft een gevel kan hierover in ieder geval gediscussieerd worden.
Om die reden is onderzocht of het in zo een geval mogelijk is een recht van erfpacht te vestigen ten behoeve van de gevelleverancier. Auteurs komen tot de conclusie dat de beperking die voor het opstalrecht geldt, niet geldt voor het recht van erfpacht en concluderen (mede op grond daarvan) dat door instrumenteel gebruik van het recht van erfpacht een belangrijk stap in de richting van circulair bouwen kan worden gezet.