Factsheet EU Omnibusvoorstel ESG-regelgeving

13 maart 2025

De Europese Commissie heeft op 26 februari 2025 haar voorstel voor Omnibuswetgeving ("Omnibusvoorstel") gepubliceerd met daarin verschillende belangrijke wijzigingen op de Corporate Sustainability Reporting Directive ("CSRD"), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive ("CSDDD") en de EU-taxonomie. In deze factsheet bespreken wij de in onze ogen belangrijkste voorgenomen wijzigingen in de regelgeving als gevolg van het Omnibusvoorstel.

Wij wijzen erop dat Omnibus slechts een voorstel is en nog moet worden goedgekeurd door de Raad van de EU en het Europees Parlement. Het is daarom mogelijk dat er nog wijzigingen op het Omnibusvoorstel zullen volgen voordat het wordt goedgekeurd. Het is vooralsnog onduidelijk hoeveel tijd het aannemingsproces in beslag zal nemen, maar het zal waarschijnlijk nog enkele maanden duren voordat hierover meer duidelijkheid is.

De lidstaten hadden tot 5 juli 2024 de tijd om de CSRD in hun nationale wetgeving te implementeren. Nederland heeft deze termijn niet gehaald en is nog bezig de implementatie van de CSRD in de Nederlandse wetgeving af te ronden. De Nederlandse implementatiewetgeving zal naar aanleiding van de wijzigingen in Omnibus (zodra dit voorstel definitief is) moeten worden aangepast. Dit zal naar verwachting voor verdere vertraging in het implementatieproces zorgen, en het is onduidelijk of de Nederlandse overheid het implementatieproces zal uitstellen tot het Omnibusvoorstel is aangenomen.

Wijzigingen in de CSRD

Toepassingsgebied

Grote ondernemingen: de CSRD geldt voor alle 'grote ondernemingen binnen de EU' die individueel of op geconsolideerde basis aan minstens twee van de volgende drie criteria voldoen: een omzet van meer dan EUR 50 miljoen per jaar, een balanstotaal van meer dan EUR 25 miljoen, en/of meer dan 250 werknemers (gemiddeld gedurende het jaar). In Omnibus wordt voorgesteld om de CSRD alleen van toepassing te laten zijn op ondernemingen met gemiddeld ten minste 1.000 werknemers en die daarnaast ook aan een van de andere twee criteria voldoen. Het minimum van 1.000 werknemers geldt dus altijd.

Kleine en middelgrote ondernemingen in de EU: vanwege het minimumvereiste van 1.000 werknemers vallen kleine en middelgrote ondernemingen die niet aan dit criterium voldoen buiten het toepassingsgebied.

Niet-EU-ondernemingen
: in de CSRD is ook een (minder vergaande) rapportageverplichting opgenomen voor niet-EU-moederondernemingen met een netto-omzet van ten minste EUR 150 miljoen in de EU in elk van de laatste twee boekjaren, en één EU-dochteronderneming die aan het criterium 'grote onderneming' voldoet of een bijkantoor met een omzet van meer dan EUR 40 miljoen. In het Omnibusvoorstel wordt voorgesteld om de minimumnetto-omzet te verhogen van EUR 150 miljoen naar EUR 450 miljoen. Voor het tweede criterium geldt in het Omnibusvoorstel als vereiste een EU-dochteronderneming die onder de oude definitie (oftewel niet per se met minimaal 1.000 werknemers) aan het criterium 'grote onderneming' voldoet of een bijkantoor met een omzet van meer dan EUR 50 miljoen in plaats van EUR 40 miljoen. Met die laatste verandering valt een niet-EU-moederonderneming binnen het toepassingsgebied van de CSRD, ook als zij binnen de EU geen dochteronderneming heeft die aan de CSRD-criteria voldoet.

Inwerkingtreding

EU-beursgenoteerde ondernemingen die al binnen het toepassingsgebied van de Non-Financial Reporting Directive ("NFRD") vallen moesten overeenkomstig de CSRD in 2025 rapporteren over het boekjaar 2024. Deze rapportageplicht wordt met het Omnibusvoorstel met één jaar uitgesteld, zodat deze ondernemingen nu in 2026 over het boekjaar 2025 moeten rapporteren.

Grote ondernemingen: grote ondernemingen moeten op grond van de CSRD in 2026 voor het eerst rapporteren over het boekjaar 2025. In een aparte richtlijn wordt voorgesteld dat de verplichting voor grote EU-ondernemingen (met minstens 1.000 werknemers) met twee jaar wordt uitgesteld, zodat deze ondernemingen in 2028 over het boekjaar 2027 moeten rapporteren.

Niet-EU-ondernemingen: deze groep moet in 2029 voor het eerst rapporteren over het boekjaar 2028. Deze rapportageverplichtingen worden in het Omnibusvoorstel niet uitgesteld.

Vereenvoudiging ESRS

De Europese duurzaamheidsrapporteringsstandaarden ("ESRS") geven de precieze rapportageverplichtingen weer die op grond van de CSRD voor ondernemingen gelden. De ESRS zijn als gedelegeerde handeling door de Europese Commissie aangenomen en hebben directe rechtskracht in de EU. In het Omnibusvoorstel staat dat de Commissie de ESRS binnen zes maanden nadat het voorstel is aangenomen de ESRS zal herzien om het aantal verplichte datapunten aanzienlijk te verminderen door: de datapunten te schrappen die het minst belangrijk worden geacht voor de algemene duurzaamheidsrapportage, prioriteit te geven aan kwantitatieve datapunten boven beschrijvende informatie, en een verder onderscheid te maken tussen verplichte en vrijwillige datapunten.

Verduidelijking 'dubbele materialiteit'

In het Omnibusvoorstel wordt bevestigd dat het beginsel van dubbele materialiteit in stand blijft. In de herziening van de ESRS geeft de Commissie echter duidelijkere aanwijzingen over de manier waarop het materialiteitsbeginsel moet worden toegepast.

Geen sectorspecifieke ESRS

De bestaande ESRS omvatten 'sectoragnostische' rapportagestandaarden die door alle ondernemingen moeten worden toegepast. Het was onder de CSRD de bedoeling dat er ook 'sectorspecifieke' rapportagestandaarden zouden worden aangenomen, met aanvullende vereisten voor verschillende sectoren (zoals 'olie en gas'). In het Omnibusvoorstel wordt echter aangekondigd dat er geen sectorspecifieke standaarden zullen worden aangenomen.

Vrijwillige standaard voor ondernemingen die onder de drempel vallen

Voor ondernemingen die niet binnen het toepassingsgebied van de CSRD vallen vermeldt het Omnibusvoorstel dat de Commissie een vrijwillige rapportagestandaard zal aannemen op basis van een concept voor kleine en middelgrote ondernemingen.

In het Omnibusvoorstel staat dat binnen het toepassingsgebied van de CSRD vallende ondernemingen informatieverzoeken moeten beperken tot die zoals genoemd in de vrijwillige standaarden voor ondernemingen in hun waardeketen die niet binnen het toepassingsgebied van de CSRD vallen. Dit geldt niet voor aanvullende duurzaamheidsinformatie waarvan het gebruikelijk is dat deze binnen de sector wordt gedeeld. Verleners van assurancediensten moeten ook rekening houden met deze 'maximering' van informatieverzoeken binnen de waardeketen.

Geen accountantsoordeel met redelijke mate van zekerheid in de toekomst

De CSRD bepaalt momenteel dat een accountant een assuranceoordeel over het duurzaamheidsverslag met een beperkte mate van zekerheid moet afgeven en vermeldt dat assurance met een redelijke mate van zekerheid onder omstandigheden in de toekomst een vereiste zou kunnen worden. Het Omnibusvoorstel kondigt de verdwijning van deze mogelijkheid aan: er zal geen vereiste voor assurance met een redelijke mate van zekerheid gaan gelden.

Wijzigingen in de CSDDD

Geen verandering in het toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de CSDDD blijft ongewijzigd in het Omnibusvoorstel. Deze richtlijn blijft daarom van toepassing op 'EU-ondernemingen' met gemiddeld meer dan 1.000 werknemers én een wereldwijde netto-omzet van meer dan EUR 450 miljoen, en op 'niet-EU-ondernemingen' met een minimumomzet van EUR 450 miljoen in de EU. Het aantal werknemers is dus niet van belang bij niet-EU-ondernemingen.

Vertraging inwerkingtreding

In een aparte voorgenomen richtlijn wil de Commissie de start van de toepassingsperiode voor grote ondernemingen met één jaar uitstellen. Voor EU-ondernemingen geldt de volgende tijdlijn voor naleving van de CSDDD:

  • 26 juli 2028: > 3.000 werknemers en > EUR 900 miljoen omzet;
  • 26 juli 2029: > 1.000 werknemers en > EUR 450 miljoen omzet.

Voor niet-EU-ondernemingen geldt dezelfde tijdlijn, maar uitsluitend al naargelang de behaalde omzet.

Beperking zorgvuldigheidsverplichting in de waardeketen

De verplichting inzake passende zorgvuldigheid (due diligence) blijft van toepassing op de eigen activiteiten van de onderneming en die van haar dochterondernemingen. De belangrijkste wijziging die in het Omnibusvoorstel is opgenomen, is het toespitsen van de zorgvuldigheidseisen in de waardeketen tot uitsluitend de directe handelspartners van de onderneming. Hierop gelden twee uitzonderingen: indien de onderneming over informatie beschikt – bijvoorbeeld uit betrouwbare nieuwsbronnen of berichten van niet-gouvernementele organisaties (ngo's) – die duidt op negatieve effecten bij de activiteiten van een indirecte handelspartner, of indien de indirecte relatie een kunstmatige constructie is om de zorgvuldigheidsverplichting te ontwijken. In deze gevallen moet de onderneming mogelijk alsnog actie ondernemen om negatieve effecten bij indirecte handelspartners te voorkomen of te beperken.

Geen verplichting om zakelijke betrekkingen te beëindigen

In het Omnibusvoorstel vervalt de verplichting om zakelijke betrekkingen bij wijze van laatste redmiddel te beëindigen indien negatieve effecten door deze handelspartner niet worden voorkomen of beperkt. Een onderneming kan onder bepaalde omstandigheden echter nog steeds tot opschorting van een zakelijke betrekking worden verplicht.

Maximale harmonisering

In het Omnibusvoorstel wordt de maximale harmonisering met betrekking tot zorgvuldigheidseisen uitgebreid. Dit betekent dat lidstaten minder ruimte hebben om strengere of afwijkende zorgvuldigheidseisen vast te stellen dan wat in de CSDDD is opgenomen.

Klimaattransitieplannen

Artikel 22 CSDDD vermeldt momenteel dat ondernemingen een klimaattransitieplan moeten opstellen om ervoor te zorgen dat hun bedrijfsmodel en -strategie verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie en met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De verplichting om het klimaattransitieplan 'uit te voeren' wordt in het Omnibusvoorstel geschrapt en vervangen door het vereiste om 'uitvoeringsmaatregelen' in het klimaattransitieplan op te nemen. Voor het overige blijven de vereisten voor wat er in het klimaattransitieplan moet worden opgenomen gelijk.

Handhaving

Het Omnibusvoorstel stelt niet langer als vereiste dat boetes gekoppeld worden aan de wereldwijde omzet van een onderneming, en schrapt de minimale maximering van boetes, die eerder stond vastgesteld op 5% van de wereldwijde netto-omzet van een onderneming. In plaats daarvan gaat de Commissie richtsnoeren voor boetes geven. Voor het overige blijven de in de CSDDD voorgeschreven mogelijke sancties en handhavingsbevoegdheden gelijk.

Wettelijke aansprakelijkheid

In de CSDDD zijn bepalingen opgenomen om de wettelijke aansprakelijkheid voor negatieve effecten voor mensenrechten of het milieu te harmoniseren en vakbonden of ngo's onder omstandigheden een rechtspositie te verschaffen. In het Omnibusvoorstel wordt van deze pogingen tot harmonisering afgezien. De CSDDD bevestigt echter dat lidstaten toegang tot de rechter moeten bieden en een doeltreffende voorziening in rechte moeten waarborgen.

Verhouding tot de CSRD

Het Omnibusvoorstel zorgt ervoor dat ondernemingen waarop zowel de CSRD als de CSDDD van toepassing is niet verplicht worden om op grond van de CSDDD informatie te rapporteren in aanvulling op wat op grond van de CSRD is vereist.

Richtsnoeren

In het Omnibusvoorstel wordt de uiterste datum waarop de Commissie duediligencerichtsnoeren moet publiceren vervroegd van 26 januari 2027 naar 26 juli 2026. Met deze aanpassing hebben ondernemingen in de eerste groep twee jaar de tijd om zich in te lezen in de praktische adviezen en beste praktijken die in de richtsnoeren van de Commissie inzake due diligence zijn opgenomen en om deze te implementeren voordat de CSDDD voor hen in werking treedt. De uiterste datum waarop de Commissie richtsnoeren over het klimaattransitieplan moet verstrekken blijft ongewijzigd: 26 juli 2027.

Updates EU-taxonomie

Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de EU-taxonomie zelf blijft ongewijzigd in het Omnibusvoorstel. Indien echter het voorstel om de reikwijdte van CSRD-rapportage te beperken wordt aangenomen, zullen er ook minder ondernemingen tot taxonomierapportage verplicht zijn. Het Omnibusvoorstel introduceert verder een opt-in-regeling voor bepaalde ondernemingen waarop de taxonomie van toepassing blijft. Dit brengt een wijziging van de jaarrekeningrichtlijn met zich mee .

Opt-in-regeling

Taxonomierapportage blijft verplicht voor grote ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers en een netto-omzet van meer dan EUR 450 miljoen. Onder de opt-in-regeling wordt taxonomierapportage echter vrijwillig voor ondernemingen die minstens 1.000 werknemers hebben maar onder deze omzetdrempel vallen. Deze ondernemingen hoeven alleen hun omzet- en CapEx-KPI's te rapporteren, en kunnen ervoor kiezen hun OpEx-KPI te rapporteren, indien zij aanvoeren dat hun activiteiten geheel of gedeeltelijk op de EU-taxonomie zijn afgestemd. Rapportage is niet verplicht voor ondernemingen onder de drempel van EUR 450 miljoen die niet aanvoeren dat hun activiteiten op de EU-taxonomie zijn afgestemd. Dankzij de opt-in-aanpak zullen de kosten voor het naleven van de rapportageregels van de taxonomie volledig wegvallen voor grote ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers en met een netto-omzet van minder dan EUR 450 miljoen die niet aanvoeren dat hun activiteiten op grond van de taxonomie als ecologisch duurzaam kwalificeren.

Vrijwillige standaarden op komst

De Commissie zal gedelegeerde handelingen aannemen om duurzaamheidsrapporteringsstandaarden vast te stellen voor vrijwillig gebruik door ondernemingen die buiten het toepassingsgebied vallen. Totdat er een gedelegeerde verordening voor het markeren van duurzaamheidsrapportages is aangenomen, zijn ondernemingen niet verplicht hun duurzaamheidsrapportages te markeren. De voorgenomen gedelegeerde handeling EU-taxonomie is tot 26 maart 2025 beschikbaar voor openbare consultatie, waarna deze door de Commissie zal worden aangenomen.

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Senior Associate
Marije Verweij

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel