
Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg
24 februari 2025
Het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wetsvoorstel Wibz) is op 29 januari 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel is gericht op het tegengaan van ongewenste praktijken in de bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders door het stellen van normen voor door de regering gesignaleerde risico’s. Het Wetsvoorstel Wibz stelt eisen aan winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders. Bovendien versterkt het wetsvoorstel het externe toezicht op een integere bedrijfsvoering door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Inhoud Wetsvoorstel Wibz
Het Wetsvoorstel Wibz bevat de volgende onderdelen:
- Normen voor winstuitkeringen
- het verbod op winstuitkering in de zorg wordt opgenomen in de Wmg in plaats van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) en wordt aangescherpt; en
- er komen nieuwe voorwaarden voor het doen van winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders die winst mogen uitkeren.
- Zorg- en jeugdhulpaanbieders mogen geen onverantwoorde risico’s nemen bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.
- Een nieuwe norm die ziet op het hanteren van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties met verbonden partijen, waaronder vastgoedtransacties.
- Modernisering van het toezicht op vastgoedtransacties in de zorg. De toetsing op de vervreemding van vastgoed van zorginstellingen door het College sanering zorginstellingen (CSZ) komt met het wetsvoorstel te vervallen. De NZa zal op grond van de nieuwe norm toezicht houden op de naleving van normale voorwaarden bij vastgoedtransacties.
- Het verbinden van extra weigerings- en intrekkingsgronden aan een vergunning op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Met dit voorstel kan de vergunning geweigerd of ingetrokken worden uitsluitend vanwege de persoon van een bestuurder, toezichthouder of andere persoon met zeggenschap. Dit kan bijvoorbeeld vanwege een overtreding van de vergunningsvoorwaarden in het verleden, zonder dat een relatie wordt gelegd tussen die persoon en de mogelijke gevolgen voor de kwaliteit van de zorg. Daarnaast worden meer voorwaarden op het terrein van de bedrijfsvoering aan de vergunning gekoppeld; zo kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken bij een ondeugdelijke administratie.
In het vervolg van deze News Update wordt nader ingegaan op de gevolgen van de eerste drie normstellingen voor zorgaanbieders (jeugdhulpaanbieders blijven buiten beschouwing). Hierbij moet worden opgemerkt dat de regering voornemens is deze normen te laten gelden voor zorgaanbieders die verzekerde (Zvw of Wlz) zorg leveren. Voor zorgaanbieders die uitsluitend zorg verlenen die niet wordt gefinancierd vanuit collectieve middelen, bijvoorbeeld de zorg uit de aanvullende verzekering zal een uitzondering gelden (op grond van artikel 2 lid 2 Wmg).
Winstuitkering (art. 40e Wmg)
Winstuitkeringsverbod
Tenzij een zorgaanbieder uitsluitend bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) aangewezen vormen van zorg verleent mag de zorgaanbieder geen winstuitkering doen. De regering is voornemens om in deze AmvB zoveel mogelijk aan te sluiten bij de reikwijdte van het huidige winstuitkeringsverbod onder de Wtzi. Van het huidige winstuitkeringsverbod zijn bijvoorbeeld uitgezonderd huisartsen, fysiotherapeuten en tandartsen. Hetzelfde geldt voor zorgaanbieders die uitsluitend zorg verlenen als onderaannemer. De regering werkt aan het verkrijgen van meer inzicht in de constructies met onderaannemers. Zo is met ingang van het boekjaar 2024 ook voor zorgaanbieders die uitsluitend als onderaannemer zorg verlenen de verplichting gaan gelden om een jaarverantwoording openbaar te maken. Op basis van nader inzicht zal de regering in de toekomst de noodzaak en proportionaliteit van een winstuitkeringsverbod voor onderaannemers verder afwegen.
Regulering winstuitkering
Ten eerste wordt het begrip 'winstuitkering' verruimd en zal dit ook voor verkapte winstuitkeringen gelden. Dit zijn bijvoorbeeld 'excessieve' vergoedingen voor geleverde goederen of diensten, of de overwaarde bij de inkoop van eigen aandelen gaan omvatten. Elke uitkering of betaling (zowel in geld als in natura) wordt gezien als een winstuitkering, tenzij sprake is van een van de zes limitatief opgenomen uitzonderingen. Er is slechts geen sprake van een winstuitkering indien sprake is van:
- een niet-excessieve vergoeding voor aan de zorgaanbieder geleverde goederen of diensten. Een vergoeding is excessief als voor de hoogte ervan geen economische rationaliteit bestaat;
- een vergoeding voortvloeiend uit een arbeids- of leerovereenkomst of een stage;
- voldoening van een geldschuld;
- teruggave van daadwerkelijk ingebracht kapitaal;
- levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder tegen een meer dan symbolische vergoeding;
- levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder aan een zorgaanbieder die geen winst mag uitkeren of levering van een goed of dienst met een sociale of ideële doelstelling om niet of tegen een symbolische vergoeding.
Bovendien is nieuw dat een zorgaanbieder die winst mag uitkeren zich moet houden aan bepaalde wettelijke normen. Voor die zorgaanbieders waarop de normstelling van toepassing is, geldt dat winst alleen mag worden uitgekeerd als:
- de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) geen maatregel heeft opgelegd inzake verbetering voor (onderdelen van) de kwaliteit van zorg;
- de NZa geen maatregel heeft opgelegd vanwege tariefdelicten of overtreden van transparantiebepalingen;
- ten hoogste twee jaar geleden de resultaten openbaar zijn gemaakt van een onafhankelijk onderzoek naar de mening van cliënten over de door de zorgaanbieder recent verleende zorg met daarbij de gebruikte onderzoeksmethodiek;
- het bestuur en de interne toezichthouder de winstuitkering expliciet hebben goedgekeurd;
- redelijkerwijs is te voorzien dat de winstuitkering niet ten koste gaat van de kwaliteit en de continuïteit van de te verlenen zorg;
- de financiële gezondheid van de zorgaanbieder op orde is in de zin dat de zorgaanbieder na het doen van winstuitkering zal kunnen blijven voortgaan met het voldoen van de opeisbare schulden en met het leveren van goede zorg. Hiervoor worden concrete eisen gesteld in de vorm van vier financiële ratio’s/percentages: EBITDA(R)-marge, rentabiliteit, current ratio en weerstandsvermogen.
Aantrekken of terugbetalen van vermogen (art. 40d Wmg)
Gelet op de maatschappelijke belangen die de zorgaanbieder moet dienen, wordt van de zorgaanbieder verwacht dat hij geen onverantwoorde risico’s neemt bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen. Onverantwoorde risico’s zijn risico’s waarvan ten tijde van het nemen van het besluit redelijkerwijs voorzienbaar is dat deze een bedreiging (kunnen) vormen voor de continuïteit van de organisatie of voor de kwaliteit van de te leveren zorg. Een voorbeeld is het aangaan van een hoge lening zonder rekening te houden met een voorzienbare omzetdaling en zonder dat voldoende financiële reserves aanwezig zijn. Het nemen van onverantwoorde risico’s is slechts aan de orde als het gaat om risico’s die redelijkerwijs te voorzien zijn en die gelet op de bedrijfsvoering niet verantwoord zijn. De zorgaanbieder moet daarbij rekening houden met normale fluctuaties in de bedrijfsvoering. Er worden geen verplichtingen opgelegd over de wijze waarop de zorgaanbieder moet aantonen dat hij aan deze verplichting voldoet of wat een goede risicoanalyse is. Dat zal variëren per situatie en ook afhangen van wat gebruikelijk is in een bepaalde bestuursstructuur, bij een bepaald type transactie of bij de grootte van de onderneming.
Normale marktvoorwaarden (art. 40c Wmg)
Als een zorgaanbieder een van betekenis zijnde transactie aangaat waarbij een lid van de dagelijkse of algemene leiding dan wel van de interne toezichthouder een persoonlijk belang heeft dan is het aan de zorgaanbieder om aannemelijk te maken dat de transactie is aangegaan tegen normale marktvoorwaarden. Er is gekozen voor 'van betekenis zijnde transacties' om zorgaanbieders niet te belasten met de plicht om over iedere transactie, hoe klein deze ook is, verantwoording af te leggen. Het wetsvoorstel maakt niet duidelijk wanneer sprake is van een 'van betekenis zijnde transactie', zodat een zorgaanbieder dit zelf zal moeten beoordelen, onder toezicht van de Nza. Van 'normale voorwaarden' is sprake wanneer een redelijk handelend zorgaanbieder en een onafhankelijke partij een transactie zouden aangaan onder deze voorwaarden. Het wetsvoorstel legt niet vast hoe zorgaanbieders dit moeten aantonen en dit zal verschillen per soort transactie. Bij de aankoop of vervreemding van vastgoed ligt een onafhankelijke taxatie voor de hand. Bij de uitbesteding van diensten kan worden gedacht aan het opvragen van één of meer offertes bij marktpartijen die vergelijkbaar zijn met de verbonden partij.
Het wetsvoorstel moet nog worden behandeld in de Tweede Kamer en Eerste Kamer en is dus aan verandering onderhevig. Uiteraard volgen wij de ontwikkelingen. Voor vragen over het wetsvoorstel of deze News Update kunt u contact opnemen met Paul de Vries, Marleen van Uchelen of Thomas de Rave.