News Update Hoge Raad

Week 40 | HR beantwoordt prejudiciële vragen over online winkelen
4 oktober 2024

HR beantwoordt prejudiciële vragen over online winkelen

Civiel

De HR beantwoordt prejudiciële vragen van de rechtbank Rotterdam in twee zaken over artikel 6:230v lid 3 BW. 

In de zaak tegen Bol.com oordeelt de HR dat een knop met alleen de tekst 'bestelling plaatsen' niet voldoet aan art. 6:230v lid 3 BW. Een knop met een dergelijke tekst wordt door de gemiddelde consument namelijk niet noodzakelijkerwijs en consistent in verband gebracht met het aangaan van een betalingsverplichting. Dit geldt ook voor een knop met daarop alleen de tekst 'bestellen' of 'bestelling afronden'. De rechter kan in dat geval de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen. De HR oordeelt dat in een procedure waarin de consument niet is verschenen, de overeenkomst alleen gedeeltelijk mag worden vernietigd. Dit moet op zo een manier dat de rechten van de consument niet worden aangetast en de verplichtingen van de consument in stand blijven voor zover nodig is om te voorkomen dat de sanctie van vernietiging voor de handelaar onevenredig zou zijn. De HR acht een korting van één derde op de betalingsverplichting van de consument in dat geval in beginsel redelijk. De gedeeltelijke vernietiging ontneemt de consument in beginsel niet het recht de overeenkomst alsnog geheel te (doen) vernietigen, maar dat recht heeft de consument niet meer als de handelaar de consument, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de betekening van het verstekvonnis, op deze mogelijkheid heeft gewezen en een redelijke termijn heeft gesteld te kiezen tussen bevestiging en vernietiging en de consument binnen deze termijn geen keuze maakt.

In de zaak tegen een onderwijsinstelling oordeelt de HR dat de handelaar recht kan hebben op een vergoeding nadat de overeenkomst op grond van art. 6:230v lid 3 geheel is vernietigd. Bij het verrichten van een dienst (zoals het geven van onderwijs) kan de handelaar alleen aanspraak maken op een vergoeding voor zover dat redelijk is. Het is aan de rechter om dit te beoordelen. Niet redelijk is als de handelaar de waarde van de prestatie zonder korting voor de consument terugkrijgt. In dat geval is de sanctie op niet naleving van art. 6:230v lid 3BW immers niet doeltreffend en afschrikkend.

ECLI:NL:HR:2024:1355

ECLI:NL:HR:2024:1366

Opzettelijk niet aangegeven gebruikelijk loon? 

Fiscaal

Belanghebbende werkte voor een BV waarin hij een aanmerkelijk belang had zonder daarvoor loon aan te geven in haar belastingaangiften. De inspecteur ontdekte dit tijdens een boekenonderzoek en legde correcties en vergrijpboetes op voor het (opzettelijk) niet opnemen van een gebruikelijk loon. Het Hof Den Haag bevestigde dat belanghebbende opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan. Volgens de Hoge Raad had het Hof ook moeten vaststellen dat de inspecteur overtuigend heeft aangetoond dat belanghebbende zich ook bewust was van het aanmerkelijke belang en daarmee willens en wetens onjuiste aangiften heeft gedaan. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam voor verdere behandeling.

ECLI:NL:HR:2024:1394
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel
Chantal Presilli

Key Contact

Rotterdam
Tax Lawyer | Advocaat | Counsel