Help het recht vooruit!

Jaarrede Marry de Gaay Fortman op NJV-jaarvergadering
7 juni 2024

Het jaarcongres van de Nederlandse Juristen Vereniging werd geopend door voorzitter Marry de Gaay Fortman. Het thema van het congres was: Waarde, werking en potentie van het EU-Grondrechtenhandvest in de Nederlandse rechtsorde. Met het 15-jarig jubileum van het handvest had de dag een feestelijk tintje.

Jaarrede | Help het recht vooruit! 

Op LinkedIn heb ik de oproep gedaan: juristen aller rechtsgebieden, verenigt u! Welkom op de Jaarvergadering 2024, in het mooie Internationaal Theater Amsterdam, de Stadsschouwburg. Het is en blijft een bijzondere traditie om – als voorzitter van de Nederlandse Juristen-Vereniging – de jaarrede te houden. Één met een feestelijk tintje. Dit jaar heeft het EU-Grondrechtenhandvest al 15 jaar bindende werking.

Het jubileum is aanleiding genoeg voor een belangrijke bijeenkomst zoals deze, met als thema: Waarde, werking en potentie van het EU-Grondrechtenhandvest in de Nederlandse Rechtsorde. Want, wat is de werking van het Handvest? Wat is de potentie ervan? Juíst in een onrustige tijd als deze zijn dit belangrijke vragen. As we speak zijn er Europese Verkiezingen.

Elk belangrijk vraagstuk heeft een Europese dimensie, en dus zal de uitslag van die verkiezingen van grote invloed zijn op mondiale uitdagingen waar meer dan 450 miljoen Europeanen mee te maken krijgen: van migratie, klimaat, milieu, huisvesting, non-discriminatie, gelijkheid van vrouwen en mannen, de rechtstaat, en meer.

Van die 450 miljoen Europeanen zijn er ruim 2000 lid van onze Vereniging. Alle leden worden door de NJV in gelijke mate gewaardeerd. Toch is er vandaag een extra bijzonder lid aanwezig, namelijk ons oudste aanwezige lid van 86 jaar. Daar zit hij, op de voorste rij: Bas de Gaay Fortman.

Jullie kennen hem als voorman en later senator van de PPR en hoogleraar op het gebied van politieke economie van de rechten van de mens. Voor mij is hij iets veel belangrijkers: mijn vader. Wat ben ik er trots op dat ik jou zo mag noemen.

Al in mijn studententijd namen mijn vader en mijn grootvader, die o.a. lid was van de Europese Commissie van de Rechten voor de Mens, mij mee naar de Jaarvergaderingen van de NJV. Een traditie die ik heb voortgezet met drie van mijn vier kinderen die ook rechten hebben gestudeerd.

Een bijzonder welkom past hier aan Lilian Goncalves, niet alleen omdat zij na mijn vader het oudste aanwezige lid is, maar bovenal omdat zij zich haar hele leven bij uitstek heeft ingezet voor fundamentele rechten en de schending van die rechten ook aan den lijve heeft ondervonden door de moord op haar man door Bouterse, die daar vorig jaar eindelijk definitief voor is veroordeeld.

Lilian, in 2020 heb je de Gouden Zandloper ontvangen. Uit het juryrapport blijkt waarom. Je bent zo actief, zo betrokken en naast een uitstekende jurist een buitengewoon vriendelijke persoonlijkheid. Zoals de jury toen heeft gezegd: Je bent een absoluut voorbeeld voor iedere Jurist in Nederland – en wat mij betreft ook buiten Nederland.
 

Onze vereniging werd opgericht in 1870 en heeft de nodige veranderingen doorgemaakt. Recht is niet statisch en verandert mee met maatschappelijke ontwikkelingen. Het publiceren en bespreken van preadviezen van gerenommeerde experts is en blijft onze belangrijkste taak. Wél blijven we volop vernieuwen en verjongen.

Met succes. Eén van de noviteiten – die een deel van jullie zeer zal aanspreken – is dat er vandaag NOvA-punten te verdienen zijn. Ook nieuw is dat onze preadviezen, die gedigitaliseerd worden, in beginsel naar het Engels zullen worden vertaald. In januari hielden we een inspirerende expertmeeting met young professionals, bedoeld om te reflecteren op de concept-preadviezen. En om erop te schieten natuurlijk, wat dan ook rijkelijk is gebeurd. Mooi, zo’n dynamiek!

Voortaan reiken we eens per twee jaar een scriptieprijs uit, samen met het Nederlands Juristen Blad (NJB). Met het bestuur hebben we de NJV-missie en visie uitgebreid onder de loep genomen. ‘Waartoe zijn wij op aarde’, is de vraag die we ons hierbij hebben gesteld. Het antwoord daarop is – kort gezegd – dat wij streven naar een sterke democratische rechtsstaat die de hoeksteen vormt van een rechtvaardige samenleving.

Dat gaan we op verschillende manieren vormgeven, zichtbaar en minder zichtbaar. Om dit zo goed mogelijk uit de verf te laten komen en om de continuïteit van ons beleid te waarborgen, gaat onze governance veranderen, met een dagelijks bestuur en een vaste voorzitter, een heus boegbeeld van de NJV.

Mijn opvolger, zojuist vers door de Huishoudelijke vergadering benoemd, is Roel Schutgens, hoogleraar algemene rechtswetenschap en decaan van de Rechtenfaculteit van de Nijmeegse Radboud Universiteit. Veel geluk Roel. In ons gesprek benadrukte je dat juristen een roeping hebben om te staan voor de rechtsstaat en rechtsontwikkeling, alsook dat die roeping onlosmakelijk verbonden is met het waarborgen van duurzame economische ontwikkeling.

Ik ben het er van harte mee eens dat wij juristen daarin een taak én verantwoordelijkheid hebben.

De vernieuwingen binnen de NJV hebben een diepere dimensie. We willen luisteren naar nieuwe generaties, op de hoogte blijven van wat er speelt, en laten zien dat we het belangrijk vinden dat juristen zich in hun beroepspraktijk opstellen als good citizens. Kortom: de NJV wordt gedreven door de wens met elkaar in verbinding te blijven.

Die wens wordt vandaag zeker vervuld, met een scala aan topjuristen die hier vandaag aanwezig zijn vanuit de wetenschap, rechterlijke macht, overheid en de rechtspraktijk. Naar elkaar reiken, betekent samen bouwen aan een sterke democratische rechtsstaat. Dat is van grote waarde, zeker omdat de verhoudingen binnen de trias politica veranderen, en de traditionele machtsbalans al een paar jaar onder druk staat.

We leven in een onrustige tijd, een tijd waarin we vaak meer vragen dan antwoorden hebben. Tricky times. In verband met alle vernieuwingen binnen de NJV en de noodzaak tot zelfreflectie in het achterhoofd heb ik mijzelf een existentiële vraag gesteld. Ben ík eigenlijk wel de juiste persoon om een overkoepelend antwoord te formuleren op de vraag wat de waarde, werking en potentie van het Handvest is? Ofwel: to be or not to be, een overweging die uitstekend binnen deze setting past.

Uiteindelijk heb ik besloten mijn Jaarrede te delegeren… En niet aan de minste: de gelauwerde acteur Gijs Scholten van Aschat. Want als de trias politica onder druk staat, hebben we gelukkig de kunsten nog om ons aan te spiegelen. Artikel 13 uit het Handvest zegt immers dat de kunsten vrij zijn. Gijs, the floor is yours.

[Na het intermezzo]

Dankjewel Gijs! Geweldig dat je het van me overnam. Ook al was het delegeren natuurlijk bedoeld met een grote knipoog, het voegt wat mij betreft veel toe om jou dit alles te laten verbeelden. Niemand zou beter duidelijk kunnen maken dat universele bespiegelingen – bestaat berouw met behoud van de buit? En; Erst kommt das Fressen, dann kommt die moral? – tegenwoordig misschien wel extra prangend zijn.

In een interview werd mij ooit gevraagd met welk wetsartikel ik moeite heb. Ik noemde het toetsingsverbod in artikel 120 van de Grondwet. In dit opzicht lijk ik op mijn wenken te worden bediend: in het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet, met als titel Hoop, Lef en Trots, staat dat er een agenda komt voor vernieuwing van de democratie, de rechtsstaat, het bestuur en de controle daarop.

Onderdeel daarvan is invoering van een grondwettelijk (Constitutioneel) Hof dat wetten gaat toetsen aan de Grondwet. 

 

Tot het zover is, blijft de beoordeling op grondwettelijkheid een zaak van regering en parlement, en van toetsing aan internationale verdragen. En dat is kwetsbaar.

Het ‘lef’ uit de titel van het hoofdlijnakkoord lijkt erop neer te komen dat het nieuwe kabinet wil bekijken in hoeverre internationale en Europese verdragen rekbaar zijn.
Dat is schadelijk; de overheid moet zich immers als éérste aan de eigen regels houden.

Verdragen kunnen weliswaar worden opgezegd en wetten kunnen worden gewijzigd, maar dat laat onverlet dat wensen van politieke partijen, zoals een asielstop, strijd kan opleveren met fundamentele mensenrechten en op gespannen voet staat met het rechtszekerheidsbeginsel’

Terug naar de rolverdeling in de trias politica. Minister van Staat Herman Tjeenk Willink heeft geregeld gezegd dat het belangrijk is burgers niet uit het oog te verliezen. Tjeenk Willink vindt dat we als democratische rechtsstaat ook een sociale rechtsstaat moeten zijn, want als je je burgers verliest, dan houdt de democratie op te bestaan.

In een interview met Mr. blikte de begin dit jaar overleden Willem van Schendel, voormalig vicepresident van de Hoge Raad, terug op zijn carrière. Ook hij benadrukte het belang van voeling houden met de samenleving. Dat het gebouw van de Hoge Raad midden in Den Haag staat, is volgens Van Schendel een bewuste keuze geweest.

Vanachter zijn bureau, op de hoek van het Korte Voorhout en de Prinsessegracht, keek hij uit op het Malieveld, epicentrum van demonstrerend Nederland. Verschillende ministeries en het Binnenhof liggen op een steenworp afstand. Een plek dus in het hart van politiek en bestuurlijk Nederland, en de relevantie daarvan kun je niet overschatten. In Van Schendels woorden – ik citeer hem – ‘om duidelijk te maken dat de rechtsspraak één van de onderdelen van de trias politica is. Natuurlijk heeft het betekenis dat we hier demonstraties op het Malieveld kunnen zien. Hier wordt heel duidelijk dat de Hoge Raad deel uitmaakt van de samenleving. Eén van de taken is de rechtsontwikkeling: kijken wat het beste is voor de samenleving. En dat kan alleen als je weet wat er leeft.’ Aldus Van Schendel.

Daaraan zou ik toe willen voegen dat dit ook alleen kan als de rechtszekerheid van burgers gewaarborgd is, dat we niet uit het oog verliezen dat we niet om de sociale grondrechten, zoals die in het Handvest opgenomen zijn, heen kunnen. Die moeten worden uitgevoerd en gehandhaafd.

De waarde, werking en potentie van het EU-Grondrechtenhandvest in de Nederlandse rechtsorde vallen kortom niet los te zien van een aantal zorgelijke ontwikkelingen die ik geprobeerd heb te schetsen. Toch is het te makkelijk om alleen te spreken over ánderen, want ‘de wetgever’ – dat is een tamelijk abstract begrip, net als ‘de overheid’ en ‘de rechter’.

Wíj zijn een juristenvereniging, wíj als juristen zijn onderdeel van het geheel en er mág van ons iets verwacht worden. ‘HET RECHT VOORUIT’ is niet voor niets onze slogan. Laten we daarnaar handelen. Help het recht vooruit. Dat kan op verschillende manieren, maar het begint bij zelfreflectie. Rechtsregels, die we toepassen in een complexe, chaotische wereld met botsende belangen, zijn instrumenten waaraan we houvast hebben. Máár er is zoveel meer nodig om ons werk goed uit te voeren.

Iris van Domselaar, hoogleraar Rechtsfilosofie en Beroepsethiek voor Juristen, schreef afgelopen jaar dat een goed jurist tot reflectie is veroordeeld. En dan niet alleen tot juridisch inhoudelijke reflectie, maar ook tot rechtstatelijke en beroepsethische reflectie.

Ik ben het roerend met haar eens. We kunnen die reflectie niet uit het oog verliezen door commercialisering, politisering of een hoge werkdruk. Bij handelen conform de regels of gebruikmaken van de ruimte die de wet biedt, hoort altijd een gewetensvraag: ‘Is deze oplossing ook in maatschappelijk opzicht wenselijk?’ Want, ook als je binnen de wet opereert, kan dat wat je doet beslist onaanvaardbaar of schadelijk zijn. Wij als professionals zouden die gewetensvraag als leidraad moeten gebruiken bij alles wat we doen.

De rechtsstaat staat voor uitdagingen en wij juristen ook. Mensenrechten en een leefbare omgeving vormen de ruggengraat van de beschaving, en het is ook aan de NJV om die te bewaken. Bij wetgevingsissues kunnen we het belang van toetsing aan het Handvest niet overschatten.

Dat het Handvest de bescherming van de grondrechten van EU-burgers versterkt door rechten zichtbaarder en explicieter te maken, is van fundamentele waarde. Zonder het Handvest zou de Nederlandse rechtsorde niet staan waar deze vandaag de dag staat. Het is van belang dat wij het Handvest meer op het netvlies krijgen en in het hart sluiten, zodat we samen staan voor een sterke rechtsstaat.

Vandaag vieren we dat onze gerespecteerde preadviseurs het belang en de meerwaarde van het Handvest glashelder uiteenzetten. Dank daarvoor!

Dan geef ik nu graag de regie van deze dag uit handen aan mijn medebestuursleden Jannemieke Ouwerkerk, hoogleraar Europees strafrecht aan de Universiteit Leiden, en aan Maarten Kroeze, vicepresident van de Hoge Raad.

Vijf jaar lang zijn wij intensief met elkaar opgetrokken, en wij nemen na vandaag ook gedrieën afscheid van het bestuur van de NJV. Ilse Ruessink is al jaren onze constante factor gebleken; zij heeft vanuit CPO ook de dag van vandaag georganiseerd. Een hartelijk applaus voor al haar werk aan de voortreffelijke organisatie!



Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner