Gerechtshof Den Haag wijst alle vorderingen af in klimaatzaak tegen Shell

In een baanbrekende uitspraak heeft het Gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank uit 2021 in de klimaatzaak Milieudefensie/Shell vernietigd. Milieudefensie vroeg het Hof om Shell te verplichten de CO2-uitstoot met 45% (of minder) te reduceren.

Het Hof oordeelde dat mensenrechten indirecte werking kunnen hebben op de civielrechtelijke verplichtingen tussen private partijen en dat de gevolgen van gevaarlijke klimaatverandering ertoe kunnen leiden dat de rechten op grond van artikel 2 en 8 EVRM worden geschonden. Op grond daarvan stelde het Hof dat een zorgvuldigheidsnorm bedrijven als Shell kan verplichten om de CO2-uitstoot te beperken, ook als dit niet expliciet in wetgeving is vastgelegd.

Het Hof wees echter alle vorderingen van Milieudefensie af. Met betrekking tot de scope 1- en 2-emissies van Shell kon zij geen dreigende schending van een reductieverplichting vaststellen. En ten aanzien van de scope 3-emissies van Shell oordeelde het Hof dat het geen specifieke reductienorm kan formuleren die op Shell kan worden toegepast. Daarnaast oordeelde het Hof dat het niet kon vaststellen dat een verplichting voor Shell om haar scope 3-emissies met een bepaald percentage te verminderen voldoende effectief zou zijn.