Hoge Raad legt commune litispendentieregeling van art. 12 Rv uit

News Update Hoge Raad

Week 39 | HR legt commune litispendentieregeling van art. 12 Rv uit
29 September 2023

HR legt commune litispendentieregeling van art. 12 Rv uit

CIVIEL

Krachtens art. 12 Rv kan de Nederlandse rechter een zaak aanhouden in afwachting van een beslissing van een buitenlandse rechter in een eerdere buitenlandse procedure tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp en is hij verplicht zich onbevoegd te verklaren indien die buitenlandse rechter een beslissing geeft die voor erkenning en, in voorkomend geval vanwege een internationale regeling, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn. De HR geeft in twee uitspraken nadere duiding aan de toepassing van deze bepaling: (i) de Nederlandse rechter is in geval van litispendentie niet gehouden steeds een zaak aan te houden, bijvoorbeeld omdat een vonnis in de buitenlandse procedure naar verwachting te lang op zich laat wachten; (ii) de aanhoudingsbeslissing is een voorlopige beslissingen waarop de rechter kan terugkomen; (iii) gelet op het discretionaire karakter van deze bevoegdheid kan hiertegen niet worden opgekomen in hoger beroep; (iv) wel dient de Nederlandse rechter zich onbevoegd te verklaren als die buitenlandse beslissing eenmaal is gegeven en onherroepelijk is geworden, en (v) tegen deze beslissing kan wél in hoger beroep worden opgekomen indien de toepassingsvoorwaarden van art. 12 Rv zijn miskend of ten onrechte is geoordeeld dat de buitenlandse beslissing voor erkenning en, in voorkomend, voor tenuitvoerlegging vatbaar blijkt te zijn. In het laatste geval dient de appelrechter deze vereisten en voorwaarden te toetsen naar het moment van het oordeel in eerste aanleg (ex tunc). Voor het hoger beroep betekent dit (a) dat de verwerping van een beroep op art.12 Rv slechts met succes kan worden bestreden voor zover de rechter in eerste aanleg na aanhouding ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat niet aan de voorwaarden voor onbevoegdverklaring is voldaan, en (b) dat de beslissing tot onbevoegdverklaring op de voet van art. 12 Rv binnen het door de grieven ontsloten gebied volledig kan worden herbeoordeeld. In de Nederlandse procedure waarbij een beroep is gedaan op art. 12 Rv kunnen partijen ook vragen om erkenning van de buitenlandse procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv. Vanuit het oogpunt van proceseconomie kan dit ook in verzoekschriftprocedures. Of een buitenlandse beslissing voor erkenning en, in voorkomende gevallen, voor tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komt, dient, bij gebreke aan een internationale regeling die hierin voorziet, te worden beoordeeld naar de eerder door de HR hiervoor ontwikkelde criteria (de zogeheten Gazprombank-criteria).

ECLI:NL:HR:2023:1265 & ECLI:NL:HR:2023:1266

Contractuitleg | artikel 6:12 BW van regelend recht

CIVIEL

De HR oordeelt dat bij de uitleg van een schriftelijk contract telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. De aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de ene of de andere uitleg levert daarom een gezichtspunt op dat in voorkomend geval bij de uitleg moet worden betrokken. Voorts bevestigt de HR dat een schuldeiser en hoofdelijk schuldenaren kunnen afwijken van de regel dat de rechten van de schuldeiser jegens de medeschuldenaren van een hoofdelijke schuldenaar ten laste van wie een schuld gedelgd wordt voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat, krachtens subrogatie overgaan op die schuldenaar. 

ECLI:NL:HR:2023:1354

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner