News Update Hoge Raad
3 November 2023
Geen beperking adviesrecht ondernemingsraad bij groepsgewijze inlening
CIVIEL
De ondernemingsraad heeft een adviesrecht bij besluiten tot groepsgewijze inlening van arbeidskrachten (art. 25 lid 1 onder g WOR). De Ondernemingskamer oordeelde dat dit adviesrecht slechts geldt indien sprake is van een 'ongewone' groepsgewijze aantrekking van werknemers. De HR oordeelt echter dat geen grond is voor een dergelijke beperking en dat de ondernemingsraad een adviesrecht toekomt ten aanzien van elk voorgenomen besluit tot groepsgewijze inlening van arbeidskrachten.
Valutaresultaten op een dividendvordering zijn belast
FISCAAL
Een Zwitserse dochtermaatschappij, waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, besluit tot het uitkeren van dividend in Zwitserse franken en betaalt dit dividend ruim een maand later. De koers van de Zwitserse frank ten opzichte van de euro is in die periode gestegen. Belanghebbende (EUR functionele valuta) behaalt een koersresultaat van ruim EUR 10 miljoen. De HR oordeelt dat, ook wanneer de dividendvordering niet direct opeisbaar is, de vordering moet worden geactiveerd op het moment waarop zij is ontstaan tegen de waarde in het economische verkeer op dat moment. Later behaalde resultaten op de dividendvordering zijn niet vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling. De HR komt hiermee terug op zijn eerdere arresten en oordeelt dat er geen uitzonderingen zijn op het activeren van dividendvorderingen en goed koopmansgebruik geen rol speelt. Op het moment van activeren van dividendvorderingen, moet voor de waardering rekening gehouden worden met eventuele onzekerheid van betaling.
Schokschade versus vordering benadeelde partij
STRAF
De HR wijst een standaardarrest over de mogelijkheid om schok- en affectieschade te vorderen middels een vordering benadeelde partij. Dergelijke schade kan in aanmerking komen voor vergoeding, ook als niet exact kan worden vastgesteld welk deel van het geestelijk letsel kan worden aangemerkt als schokschade en welk deel als affectieschade. De strafrechter moet naar billijkheid en schattenderwijs afwegen in hoeverre bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van schokschade rekening wordt gehouden met affectieschade. Ook kan de strafrechter gedeeltelijk een inhoudelijke beslissing nemen in de vorm van toewijzing van schokschade, en het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren als inhoudelijke behandeling van dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.